< Thema's

Irrigatie

Maak een waterdruppelaar

In iedere module van Maakkunde staat een probleem centraal, waarmee de klas aan de slag gaat. De probleemstelling voor module 1-4 van Irrigatie is als volgt.

We willen een boon in een doorzichtige pot laten groeien op nat keukenpapier in plaats van aarde. Dan kun je de boon goed zien. Maar nat keukenpapier droogt na een tijdje op. En als je het papier nat maakt met een gieter, valt er veel water in een keer en komt er een waterplas in de pot. Als de boon daarin ligt, gaat hij rotten. Kunnen de leerlingen een waterdruppelaar maken waarmee het keukenpapier steeds een beetje nat gedruppeld wordt, zodat de boon niet in een waterplas ligt en toch genoeg water krijgt?

Tijdsduur
2 uur en 50 minuten

Kerndoelen
1, 2, 3, 8, 12, 40, 41, 44, 45, 55

Leerdoelen
Naast de algemene leerdoelen van de Maakkunde lesmethode die van toepassing zijn op iedere module, vind je hier de leerdoelen van de module Irrigatie.

De leerlingen:
– passen de ontwerpcyclus toe bij het maken van een waterdruppelaar;
– doorlopen de onderzoekscyclus bij het onderzoeken van waterstroom en de materiaaleigenschap absorptie;
– ervaren dat katoengaren water opneemt;
– leren dat keukenpapier, een wattenbol en een schoonmaakdoekje materialen zijn die water opnemen;
– ervaren dat materiaal dat water opneemt vol kan raken, dan kan er geen extra water bij;
– kunnen verwoorden dat er bij een straal meer water valt dan wanneer water druppelt;
– kunnen verwoorden dat water zich snel verplaatst bij een straal water. Als water druppelt 
verplaatst het langzaam.

Aansluiting bij taal
De leerlingen:
– formuleren vragen;
– verwoorden hun eigen ervaringen;
– beargumenteren hun ontwerpkeuzes;
– presenteren hun product;
– gebruiken de volgende begrippen:
•   water, licht, lucht
•   groeien, zaadje, vrucht
•   boon, bonenplant
•   materiaal, keukenpapier, maatbeker
•   waterplas, droog, nat, nat houden
•   gieter, water geven
•   waterdruppelaar, druppel
•   water opnemen, verplaatsen
•   straal, waterstroom
•   langzamer/sneller
•   veel/weinig, boven/onder
•   vol, doorheen, spons
•   plastic, waterdicht

Optioneel voor differentiatie:
•   koolstofdioxide
•   ontkiemen
•   watertransport
•   absorptie
•   verzadigd

Aansluiting bij rekenen
De leerlingen kennen de tegenstellingen boven/onder, veel/weinig en snel/langzaam.

Uitgelichte onderdelen

Laat het zaadje ontkiemen en de plant groeien!
Ontdek met dit interactieve onderdeel uit les 1 wat een zaadje nodig heeft om te ontkiemen.
Het probleem
Gebruik deze illustratie om het probleem in les 1 te bespreken.
In welk glas zit na 5 seconden meer water? Bij de straal of bij de druppels?
Onderzoek waterstroom met dit interactieve onderdeel uit les 2. Bij welke kraan wordt het glas het snelst gevuld?

Korte activiteiten

Eerst eens een W&T activiteit uitproberen in het thema Irrigatie? Kies voor de korte activiteit.

Maak een bewateringssysteem

In iedere module van Maakkunde staat een probleem centraal, waarmee de klas aan de slag gaat. De probleemstelling voor module 5-8 van Irrigatie is als volgt.

Stel de leerlingen een situatie voor waarin ze in de klas tuinkers gaan kweken. Volgende week is het vakantie en is de school de hele week gesloten. Gedurende de vakantie worden de vloeren in de was gezet en moeten alle tafels worden opgeslagen. Alle bakjes met tuinkers moeten dus in de vensterbank staan, maar er is niet veel ruimte. Hoe worden deze bakjes gedurende de vakantie voorzien van genoeg water? Kunnen de leerlingen een systeem ontwerpen en maken waarmee de tuinkers in de vakantie genoeg water krijgt?

Tijdsduur
4 uur en 50 minuten

Kerndoelen
1, 2, 3, 12, 33, 41, 42, 43 44, 45, 55

Leerdoelen
Naast de algemene leerdoelen van de Maakkunde lesmethode die van toepassing zijn op iedere module, vind je hier de leerdoelen van de module Irrigatie.

De leerlingen:
– passen de ontwerpcyclus toe bij het maken van een bewateringssysteem voor planten (tuinkers);
– passen de onderzoekscyclus toe bij het onderzoeken van watertransport en het opnemen van water;
– gebruiken de begrippen die betrekking hebben op irrigatie, watertransport en het opnemen van water;
– weten dat een plant water, koolstofdioxide, licht en voedingsstoffen nodig heeft om te ontkiemen en te groeien;
– weten dat water via de wortels van een plant naar boven wordt getransporteerd;
– weten dat de snelheid waarmee water wordt getransporteerd afhangt van het soort materiaal waardoor het getransporteerd wordt;
– weten dat verschillende materialen een verschillend absorptievermogen hebben;
– weten dat warmte invloed uitoefent op de verdampingssnelheid van water.

Aansluiting bij taal
De leerlingen:
– formuleren vragen;
– verwoorden hun eigen ervaringen;
– beargumenteren hun ontwerpkeuzes;
– presenteren hun product;
– gebruiken de volgende begrippen:
•   wortels
•   stengels
•   bloemen
•   bladeren
•   glucose
•   watertransport
•   absorptie
•   absorptievermogen
•   verdamping

Aansluiting bij rekenen
De leerlingen:
– meten en analyseren de resultaten bij het onderzoek naar het watertransport en het absorptievermogen van verschillende materialen. Hierbij worden conclusies getrokken op basis van cijfermatige resultaten.

Uitgelichte onderdelen

Laat het zaadje ontkiemen en de plant groeien!
Ontdek met dit interactieve onderdeel uit les 1 wat een zaadje nodig heeft om te ontkiemen.
Het probleem
Gebruik deze illustratie om het probleem in les 1 te bespreken.
Watertransport in een plant
Deze animatie maakt visueel hoe water zich transporteert vanuit de aarde, door de plant heen naar de lucht.

Korte activiteiten

Eerst eens een W&T activiteit uitproberen in het thema Drijven & Zinken? Kies voor de korte activiteit.